Bijzonder. Ik maakte gisteren live mee hoe mijn hersens crashten. Natuurlijk is dat al eindeloos vaak gebeurd, maar toen was ik altijd te druk met mijn frustratie. Over de oorzaak van het crashen, en ook nog eens een keer over het crashen zelf. Nu kon ik voor het eerst rustig en op afstand observeren hoe het gebeurde. Het was bij de oefening waarbij je cijferreeksen moet onthouden en nazeggen. Ik heb daar als slechthorende sowieso een extra drempel. Ik moet behalve onthouden ook nog een vertaalslag maken van klank naar betekenis. Die is bij cijfers heel goed te doen, maar toch, het kost extra energie, en als die reeksen lang worden is elke extra stap van betekenis. Toen besloot ik ze voor me te zien, ik projecteerde ze op de muur. En ik bedacht ook meteen “Waarom heb ik dat niet eerder bedacht?” en “Goh, dat lijkt wel op die schaakfilm, Queens Gambit. En op het geheugenpaleis van Sherlock Holmes.” en “Nu niet verwaand worden, dat zijn echte hoogbegaafde mensen en jij niet”, en “Nou ja, echt ze zijn verzonnen, maar je snapt wel wat ik bedoel”. Je snapt het al, naast die extra vertaalslag heb ik dus ook nog extra gedachten die ik niet kan stoppen. Ik zag de cijferreeksen als torentje voor me op de muur, in rijtjes van drie. En toen ik het vierde rijtje aan het bouwen was Viel de hele toren om. Ik zag hem omvallen, ze waren allemaal weg, ik had alleen nog het laatste cijfer in mijn hand. In plaats van frustratie voelde ik verwondering. Ik heb ook niet meer geprobeerd iets terug te halen. Daar heeft ook mijn perfectionisme mee te maken. Een omgevallen toren is niets iets waarmee je voor de dag kunt komen. “Ploef! Alles weg!” zei ik. Ik moest er zelfs een beetje om lachen. Later gebeurde hetzelfde nog een keer toen ik drie figuurtje moest kiezen om het voorbeeld mee te leggen en de uitsteeksels wel heel erg ingewikkeld werden. Harde schijf die crasht. Ik weet nu hoe dat gebeurt, en ook dat het geen ramp is. En vooral dat laatste is winst.