en de papieren versie:
Ik lees de biografie van Nescio. Ik houd van biografieën, echte levens zijn zoveel verrassender. Ik houd overigens ook van fictie, sommige waarheden moet je liegen.
In coronatijd las ik, naast die van Nescio, ook de biografieën van Clare Lennart en Sylvia Plath, en brieven van Van Gogh. Ze hebben allemaal iets gemeen, iets dat ik het best kan beschrijven met de titel van de biografie van Lennart: “Voor het gewone leven ongeschikt.”
Ik lees over ouders die zich zorgen maken, niet eens zozeer of hun kinderen wel deugen, maar des te meer of ze het wel gaan redden in de wereld.
Mijn ouders maakten zich diezelfde zorgen over mij, ook ik ben ongeschikt voor het gewone leven. Ik nam deze zorg over en het beheerste mijn leven: buitenbeentje zijn, steeds te mislukken (ik hield banen vaak niet langer dan drie jaar vol). Rond mijn vijftigste levensjaar veranderde er iets. Ik schreef weblogs en kreeg mooie reacties van mensen die zich herkenden in mijn schrijven. Ik was niet alleen. Ik leerde zelfs een naam voor mijn warhoofdige dromerigheid: ik was hoogsensitief. Ik was niet mislukt, mijn bedrading was gewoon anders. Ik behoor tot die groep van mensen waarbij de hersenen anders werken. Zoals dat ook bij Autisme en ADHD het geval is. Beelddenken is een term die ook in dat rijtje past. Nog liever gebruik ik helemaal geen termen en geef ik een beschrijving. In de afgelopen jaren bedacht ik drie beelden om te beschrijven hoe het in mijn hoofd werkt.
Het is als een boswandeling. In plaats van de route met de paaltjes, neem ik ook alle zijpaadjes en de zijpaadjes van de zijpaadjes. Ik vind daar mooie dingen, en moet dan hollen om de anderen weer in te halen. Buiten adem vertel ik over de mooie dingen die ik zag. De anderen halen vaak hun schouders op, op het aangegeven pad is het toch ook mooi?
Het is als een park. Elke prikkel die binnenkomt, een opmerking, een gezichtsuitdrukking, iets moois, een geur; alles is als een hondje dat in mijn park overal even aan moet ruiken, en een plasje moet doen om zijn territorium af te bakenen. Alles roept een eindeloze reeks associaties op, waardoor ik in gesprekken vaak afgeleid ben en dan onverwacht terugkom op iets wat al een half uur geleden werd gezegd.
Het is als lichtjes in een kerstboom. Die oude, waarbij de hele boom donker werd als er een lampje stuk was. Elke prikkel die binnenkomt is als het vervangen van dat ene lampje, waardoor de hele boom in één klap oplicht.
Die laatste komt het dichtst in de buurt bij wat je op een hersenscan kunt zien bij hoogsensitieve mensen. Bij ons worden meer hersengebieden tegelijkertijd geactiveerd. Niet hoogsensitieve mensen gebruiken deze hersengebieden ook, maar bij hen gaat niet altijd alles tegelijk aan, bij hoogsensitieve mensen wel. Altijd. Alles. Tegelijk.
Het is een mooie eigenschap, alleen niet altijd even nuttig. Niet iedereen zit te wachten op de mooie dingen die ik op de zijpaadjes vind, ze zijn vaak vooral geërgerd doordat ze weer op me moesten wachten.
En toch. Ik geloof inmiddels dat juist de mensen die ongeschikt zijn voor het gewone leven onmisbaar zijn voor de mensen die dat gewone leven wel gewoon leven.
Wij, de buitenbeentjes, zijn geboren om te botsen met de wereld, maar het was nooit de bedoeling dat wij de enige waren die daar wat van leerden. En reken maar dat wij leren. Velen van ons hebben een therapeut nodig om de trauma’s van de botsingen te helen. Die therapeuten doen hun best ons te leren hoe we om moeten gaan met de wereld. Mijn wens is dat de wereld ook leert omgaan met ons. Ik beloof de wereld dat ze daar ongelofelijk veel voor terug krijgt, ook als we geen schrijver, dichter of schilder worden. Wat precies? Dat kan ik niet uitleggen. Hoe leg je uit dat het nutteloze juist zo nuttig is? Dat is een waarheid die ik alleen maar kan liegen.