Dertig jaar geleden maakte ik een verhaal voor mijn oudste twee. Maakte, ik schreef het niet op. Het verhaal had als hoofdrol mijn kinderen, en ik maakte het omdat ze zo verschillend waren in de manier waarop ze de wereld tegemoet traden.
Ik vertelde dat verhaal soms op vertelfestivals maar ik schreef het pas op toen in met “Onder de Radar” begon. Het verhaal staat in dat boek en heet “Het land waar alles bestaat.” Het verhaal van Boni en Takkie. Die in een land komen waar alles wat je kunt bedenken ook echt bestaat.
Al veel eerder, zo’n tien jaar geleden heb ik geprobeerd er een boek van te maken. Ik schreef een begin, en huurde Marcel van Driel in om me op weg te helpen. Die adviseerde me om het verhaal in deze wereld te laten gebeuren. Dat zou me heel veel gedoe schelen in het creëren van een hele wereld met een eigen logica.
Ik schreef een eerste hoofdstuk, maar ik kwam niet verder. Twee jaar geleden, maart 2022 deed ik mee aan een schrijfmarathon, met andere schrijvers. We zouden elke dag ook elkaars verhalen lezen en reageren. Dat was een kans om eindelijk het verhaal als boek af te maken.
Het werkte als een tierelier, al weet niemand precies hoe een tierelier werkt, maar misschien is dat juist de machine. Ik maakte er een jong-adult fiction van, omdat er een liefdesverhaal in zat. Ik leerde van Marcel dat het daarmee automatisch in die categorie valt.
Omdat ik elke dag feedback kreeg op wat ik schreef, wist ik of mijn verhaal overkwam. Het deed precies wat ik hoopte. Het deed lezers de vragen stellen die ik wilde dat ze zouden vragen. Ze vonden het spannend, ook dat was heel erg fijn. Eind die maand was mijn boek af!
Na een maand uitrusten zou ik gaan herschrijven. En toen kreeg ik een herseninfarct. De volgende twee jaar had ik niet eens tijd om aan mijn boek te denken. Toen ik dat wel deed wist ik ongeveer wat me te doen stond in een herschrijf.
Ik wilde de nevenpersonages meer achtergrond geven en ook meer eigen verhaal. Ik wist hoe ik met die verhalen de actie ook meer ruimte en betekenis kon geven. Ik wilde het doel van de ik-persoon heldere hebben. Ik wilde de diversiteit die ik er in had gestopt subtieler maken.
Nou ja, nog een paar dingen. Maar ik had geen idee hoe, want ik lees nog steeds heel erg langzaam en kreeg daardoor geen overzicht. Laat staan dat ik zou kunnen schakelen tussen grote lijnen en details. Ik liet het gaan, want het verhaal verdiende iets wat ik niet kon bieden.
En toen gebeurde er van alles in mijn leven dat een boel relativeerde. Ik had geen behoefte meer om mezelf als schrijver te bewijzen. Ik had het zonde gevonden om mijn boek zo uit te geven. Nu wist ik dat het beter was om het zo uit te geven dan helemaal niet.
Toen ik hier op twitter over schreef, bood iemand heel erg lief aan om de taalfouten eruit te halen. Dat trok me over de streep. Ik liet het boek voor mezelf printen op A4-formaat. Verbeterde wat ik wél kon verbeteren, ging op zoek naar een Brinting On Demand uitgever, en tekende een cover.
Volgende week krijg ik de bloeddruk. Als die goed is druk ik op publiceren. Na weer een aantal dagen is mijn boek dan te bestellen. Misschien koop ik een stapel om zelf te verkopen, dan verdien ik er ook iets aan (want via Pol of boekwinkel krijg i 1 euro per boek). Maar dat is niet waar het me om gaat, en ik zie een beetje op tegen het moeten versturen.