Peter was nu oudste kleuter. Na de zomer mocht hij naar groep drie. En dat was gaaf, want dan mocht hij het echte werk gaan doen. Maar het was nog lang geen zomer. Sterker nog, het was kerst. En weer was hij met de hele klas bezig aan werkjes die ze mee konden nemen naar huis.
Stomme werkjes!
“Als heuse kerstversiering!” had de juf gezegd. En dat was precies het probleem. Peter vond werkjes het stomste wat er bestond! En een heuse kerstversiering was het al helemáál niet. Dat juf het allemaal prachtig vond, zei helemaal niks. Dat was haar beroep. Maar Peter zag zo wel dat de armetierige dingen die ze knutselden totaal niet leken op die mooie spulletjes van de kerstmarkt. De ‘echte’ glitter die ze mochten gebruiken maakte het alleen nog maar erger, want die bleef niet goed zitten. Je zag de lijmvlekken onder de glitter uit komen. En je moest altijd knippen. En Peter kon niet knippen. Zijn oudere zus pestte hem daar soms mee. De juf zei dat als hij maar hard genoeg probeerde het wel zou lukken. Hij had het zijn hele kleutertijd al geprobeerd, en hard proberen maakte het erger. Zijn handen schoten dan in de kramp, en dan lukte er helemaal niks meer.
Een plan
“Hé Peter”, Peter schrok, hij was zo verdiept in zijn gedachten dat hij niet door had, dat meneer Ben achter hem stond. Meneer Ben was er de tweede helft van de week. De leukste helft. Meneer Ben was nog maar net begonnen in de kleuterklas. Daarvoor had hij altijd groep 8 gedaan, had hij verteld. En hij moest nog alles van kleuters leren. Dat had Peter wel stoer gevonden, een meester die nog iets moest leren.
“Ik zie dat je niet verder gaat met je werkje.”
“Nee, het is stom! En het wordt toch niks!”
“Is het stom omdat het stom is, of omdat het niet lukt?”
“Omdat het niet lukt! Ik krijg die bobbels van het schaapje niet geknipt, en de staf van de herder breekt steeds bij het knippen! Het lukt me toch nooit. Zelfs de jonge kleuters kunnen beter knippen dan ik! En dan neem ik het mee naar huis en dan zegt mijn moeder dat het mooi is, en ik weet toch wel dat ze liegt, want dat zegt ze altijd. En dan zet ze het neer, en dan ziet iedereen het!” Vooral mijn zus, dacht hij, maar dat zei hij niet.
“Zou je beter willen leren knippen?”, vroeg meneer Ben.
Peter dacht na. Dat wilde hij wel, maar meer nog wilde hij iets mee naar huis nemen waar hij echt trots op kon zijn.
“Dat lukt toch nooit op tijd!”
“Ik heb een plan. Ben je benieuwd naar hoe ver je kunt komen? We hebben de rest van de week nog. Vrijdag gebeurt er niet veel meer, maar vandaag heb je nog en morgen ook.”
“En alle andere dingen dan?”
“We gaan letters en cijfers doen. Die ken je toch al. En zijn er verder dingen die je zou missen?”
Daar had Peter snel een antwoord op. Hij was wel een beetje klaar met kleuteren. Er was niet iets dat hij zou missen.
20 schaapjes
“Oké, nou ga ik je iets vragen dat je misschien gek vindt. Zou je 20 schaapjes willen knippen?”
Peter rolde met zijn ogen.
Meneer Ben pakte het schaapje dat Peter net geknipt had.
“Kijk, zie je? Dit eerste stuk is best goed. En hier gaat het mis.” Meneer Ben wees op de plekken waar Peter met zijn schaar was doorgeschoten.
“Ik vind dat niet zo heel erg storend, moet ik eerlijk zeggen, maar jij wil het graag mooier. Is dat zo?”
Peter zei heel zachtjes: “Ja”.
“Als jij bij de eerste tien schaapjes nu een allemaal verschillende manieren uitprobeert om niet uit te schieten met je schaar. Ook hele gekke manieren. Ze mogen allemaal mislukken. Het gaat erom dat je die manier vindt. Als een soort uitvinder, zou dat lukken?”
Peter knikte. Meneer Ben zag dat hij al aan het nadenken was.
Even later was Peter druk bezig. Meneer Ben zag dat Peter bij zijn pogingen wolbobbels en poten doorknipte, maar toch doorging.
Toen de tien schapen klaar waren, haalde een trotse Peter meneer Ben er bij.
“Kijk! Ik knip er eerst omheen. En dan knip ik steeds een beetje dichterbij het schaapje. En bij de bobbels knip ik van twee kanten. Maar nu doet mijn hand zeer.”
“Wow, jij hebt veel ontdekt. Je hebt zelfs ontdekt dat je pauze moet nemen omdat je handen moe worden.”
En de herder
De volgende dag was Peter net zo lang met zijn schaapjes bezig tot hij er eentje had waar hij tevreden over was. Toen begon hij aan de staf. Niet dat die zou lukken, maar Peter was benieuwd of het beter zou gaan met de manier waarop die hij bij de schaapjes had ontdekt.
Meneer Ben had tien hele grote herders gekopieerd.
“Dat is om te oefenen.”
Toen Peter meneer Ben kwam halen om te laten zien dat hij een herder mét staf had geknipt, zag hij dat meneer Ben met zijn schaapjes bezig was.
Hij had ze op een mooie zwarte achtergrond geplakt. Peter zag dat hij ze precies op volgorde geplakt had. Eerst de mislukte schaapjes, en op het eind het laatste gelukte schaapje.
“Als je nu eens dit mee naar huis nam in plaats van een kerststal. Dan kunnen ze thuis zien wat je op school geleerd hebt.”
Een trotse kerst
Die kerst liet Peter trots zijn schaapjes en zijn herders zien. De laatste herder was nog steeds niet zoals hij wilde, maar toch zichtbaar beter dan de eerste. En wat het mooiste was. Iedereen was écht verrast om al die stapjes te zien, zelfs zijn zus had “Wow!”geroepen.
Zijn moeder had tranen in haar ogen gehad, en helemaal niets gezegd. Ze had Peter alleen maar een hele dikke hele lange knuffel gegeven. En dat was duizend keer meer waard dan alle “Wat mooi!” uitroepen bij elkaar.