Het podium is mijn thuis

 

 

Altijd vind ik mezelf maar een aandachttrekker, als ik zo nodig weer eens op een podium moet.

Altijd, behalve op het moment dat ik op het podium aandacht sta te trekken.

Zodra ik een podium op loop, of zelfs als ik in de coulissen ben, voel ik het. Hier gaat mijn hart van kloppen. Dit is waar ik gemaakt voor ben.

Mijn criticus wil vele slagen om armen. Die wil op zijn minst de mogelijkheid onderzoeken of dat podium compensatie is voor al die jaren onzichtbaarheid. Ze denkt dat, als ik eenmaal klaar ben met therapie, dat ik dan iets serieus ga doen. Zoiets. En als ik dan zeg dat ik dit als kind al wilde, zegt ze: “maar toen was je al onzichtbaar.”

Laat haar maar even. Intussen genoot ik, zaterdag, toen ik de opening van de T(ransgender)-dag in Antwerpen mocht doen, in een hele mooie zaal. En het publiek was onder de indruk.

 

het was schitterend, ontwapenend, kwetsbaar en juist daarom heel sterk.

 

Eerlijk is eerlijk, ik had beloofd me niet meer te bemoeien met wat het universum voor mij in petto heeft (zie eerste gedicht op deze pagina), maar god, geef me meer zalen met publiek om er echt goed in te kunnen worden. Talent heb ik wel, het ambacht mag groeien.