Door mijn herseninfarct ontdek ik hoe mijn hersenen werken. Het is alsof er een heleboel programma’s die ik had geïnstalleerd om te kunnen omgaan met deze vreemde wereld, gewist zijn. Ik ben zeg maar terug naar de fabrieks setting.
De schade zit in het visuele deel van mijn hersenen, en ik besef nu pas goed wat het is om beelddenker te zijn. Alles wat ik geautomatiseerd heb is daar opgeslagen en ik kan er niet meer bij. Rekenen: de tafels, Taal: alle spellingsregels die niet logisch te redeneren zijn maar die je moet ‘weten’. Ik kom er nu pas achter dat ik rete dyslectisch ben. Daar heb ik nooit last van gehad. Ik heb dus kennelijk een complete database in mijn hoofd gebouw hoe woorden er uit horen te zien. Die kan ik nu niet meer raadplegen.
Op eenzelfde manier kom ik er nu achter dat mijn hersenen niet echt flexibel zijn. Ik zag net een filmpje van activisten die een taart in het gezicht van iemand, ik geloof de Britse koning, gooien, en ik heb me echt even afgevraagd waarom die man bleef staan voor de twee taart die hij vol in zijn gezicht kreeg. Ik raak van slag omdat mijn OV kaart geblokkeerd is. Ik kan het treinkaartje dat ik online bestelde niet terugvinden in mijn portemonnee, en als ik een kaartje moet kopen in de bus, zwaai ik hardnekkig met de betaal-app van mijn telefoon of de chip sensor in plaats van die voor de betaalpas. Ik neem dingen veel te letterlijk. Ik ben dus niet flexibel. Mijn flexibiliteit was een programma dat ik, na jarenlang leren van mijn blunders, geprogrammeerd had. Ik kan eigenlijk helemaal niet zo goed omgaan met alle afspraken van deze maatschappij, ik checkte alles razendsnel met de database die ik opgebouwde over hoe het hoort.
Wat nog wel heel goed werkt is de originele manier waarop ik naar de wereld kijk. Ik maak nog steeds verhalen en mini filmpjes bij alles wat ik zie. Daar werkt mijn hoofd wél flexibel. Daar kan ik makkelijker dingen in onthouden. Mijn geheugen werkt beter voor alles wat niet nuttig is, maar gewoon alleen maar leuk.