Ik lees allemaal duidingen dat Woke de oorzaak is van de winst van extreem rechts.
Ik word daar onrustig van. Dat is niet handig. Ik verliet social-media omdat ik me te druk maakte over allerlei misstanden. Het is ook een copingmechanisme van me om weg te blijven van eigen pijn waarmee ik te dealen heb. Dus misschien is deze post ook niet handig. Nog eentje, zeggen ze dan, voor ik af ga kikken.
Want ik heb toch de behoefte daar iets over te zeggen. Gisteren was Yascha Moenk bij Buitenhof om te vertellen over zijn boek De Identiteit Val.
Ik lees op de achterflap:
” Gedurende een groot deel van de geschiedenis zijn etnische, religieuze en seksuele minderheden al dan niet met geweld onderdrukt.’
Het is dan ook niet vreemd dat mensen die in sociale rechtvaardigheid geloven dat deze minderheden hum identiteit op de voorgrond moeten plaatsen om gelijkwaardigheid te bereiken.”
(PS er zijn meer onderdrukte groepen. Ik ervaar mijn neurodiversiteit ook als oorzaak van wat ik onderdrukking durf te noemen.)
Vervolgens is zijn betoog in “Buitenhof”, en ik vermoed ook in het boek zelf, één grote maar.
Ik heb een probleem met die grote “Maar .. “
Ik vind dat er te snel over die jarenlange, eeuwenlange onderdrukking heen wordt gestapt. Hij zegt in het interview bijvoorbeeld dat we niet moeten vergeten dat het nu al veel beter is dan veertig jaar geleden. Dat klopt. Maar dat klinkt voor mij als tegen een gepest kind zeggen dat die niet moet zeuren omdat het pesten toch echt al minder is. Het klinkt als mannen die zeggen dat vrouwendag nu echt niet meer nodig is.
Ik ga het boek lezen.
Want misschien heeft hij ergens een punt. Misschien is er een gevaar in je té veel identificeren met de minderheidsgroep waar je toe behoort. Want ik geloof best dat ik me daar nu een beetje aan vast klamp. Maar dat vind ik ook niet zo heel gek. In die groep vind ik de enige mensen die snappen hoe ik achtergesteld ben. Die woorden geven aan het gevoel dat ik al die laren had waarin ik niet serieus werd genomen.
Ik heb therapie nodig gehad om mezelf te bevrijden van alle mechanismes waarmee ik mezelf beschermde tegen wat toch echt onderdrukking was. En ik ben daar nog niet eens klaar mee. Ik weet zeker dat veel mensen diepe wonden hebben van die onderdrukking.
Misschien kruip ik met mijn wonden teveel de groep in die me begrijpt. Misschien verlies ik contact me anderen, maar hé, zo fijn waren die anderen in het contact nou ook niet. Ik richt me niet voor niets op deze groep.
Misschien haal ik vanuit mijn pijn te hard uit, en maak ik het daardoor moeilijker om het contact met andere te kunnen maken.
Ik ga dat boek lezen, want misschien is er inderdaad een valkuil die ik niet zie.
Maar ik heb wel een vraag:
“Is het eerlijk om de verantwoordelijkheid voor verbinding neer te leggen bij d groep die onderdrukt is geweest?”
Met een grote kanttekening bij “geweest”, want die onderdrukking is er nog steeds, ook als we niet vergeten dat het nu beter is dan jaren geleden, blijft die verbetering op te veel fronten pijnlijk ontoereikend.
Ik stelde de vraag aan de psycholoog die me begeleide in mijn transitie. Omdat iedereen tegen me zei dat ik te snel ging en mijn omgeving mee moeste nemen. Haar antwoord:
“Nee dat is niet alleen jouw verantwoordelijkheid. Wij hebben vanuit de genderpoli te te lang die verantwoordelijkheid bij onze cliënten neergelegd. Maar die hebben al een zware taak. Ze hebben hun proces dat energie kost, ze hebben nog steeds te maken met veel vijandigheid in de buitenwereld. Ze hebben recht op steun van hun naaste omgeving. Als ze dat niet krijgen zit er niets anders op dan die verantwoordelijk op te bakken, maar dat maakt het niet eerlijk.”