Ik kan niet tekenen. Dat heb ik sinds mijn 10e in mijn hoofd. In de brugklas deed ik nog een poging, maar het werd niet zoals ik wilde. Ik had torenhoge verwachtingen en niemand die me leerde om uit te proberen. Ik had een behoorlijke fixed mindset, en durfde het niet aan. Een keer in de zoveel tijd riep ik: “Ik wou dat ik kon tekenen!”
“Gewoon beginnen!” riepen mensen. En dan zei ik dat dat tijd zou kosten en dat ik die tijd nodig had om te schrijven.
Mei dit jaar begon ik toch. Ik wilde mijn pleinwacht kinderen tekenen. Ik speelde vals. Ik legde een A4 op het scherm van mij laptop en trok over.
Meer en meer deed ik zelf. Ik ging spelen met structuur en schaduw. Dit was mijn 4!
(Ik leerde op een opleiding een belangrijke les: Niet met grote stappen buiten je comfortzone. Blijf op de rand, speels uitproberen. Kies een 4 op de schaal van 10.)
Ik kreeg er steeds meer lol in.
En toen kreeg ik een tekenboekje met mooi papier. Te dik om over te trekken. Als ik deze wilde gebruiken moest ik een flinke stap verder. Maar inmiddels was mijn comfortzone ook opgeschoven. En ik koos makkelijke onderwerpen.
Ik kies nog steeds die 4. Niet te moeilijk. Steeds zoek ik een foto uit die iets heeft wat ik wil overbrengen, én die iets heeft waar ik mee kan spelen. Tekenen voelt nu als spelen. En ik ben elke keer vooral benieuwd naar wat gaat lukken. En omdat ik het niet erg vind als er iets niet lukt kan ik daar van leren.
Ik geniet van potlood! Ik houd van de lijntjes, streepje en krulletjes die ik zet.
Tekenen is ook een beetje schrijven. Het is kiezen wat je laat zien en wat je weg laat. En net als bij het schrijven ontdek je al gaandeweg hoe dingen uitpakken. Elke nieuwe tekening verrast me.
Ik heb qua tekenen inmiddels een growth mindset. Ik maak me niet meer druk of het me lukt, ik ben alleen maar benieuwd hoe ver ik kom.
De beloning is dat elke tekening me 100% meevalt. Ik merk dat ik dol ben op potlood! En ik heb een tekenboekje met dik, ietwat ruw papier. Mijn potlood doet wonderen op die ondergrond. Ik heb een heel setje, maar ik gebruik bijna alleen een HB.
Ik ga hieronder per tekening vertellen wat ik wilde, wat er lukte, wat niet lukte en welke cadeautjes ik kreeg.
Voorwaarde: Alles wat ik teken is te bewandelen vanuit mijn huis.
Hier is de kaart waarop ze terug te vinden zijn.
Dit is de laatste vijver van de Oorsprongbeek.
Sneeuw op bomen! Dat leek me moeilijk want hoe maak je wit? Het lukte ook niet echt. Het lijkt meer op zonlicht dan op sneeuw. In deze tekening ontdekt ik dat je niet de bobbels in de stam tekent, maar de schaduw van die bobbels (of in dit geval, de plek in de luwte van de sneeuw). Niet erg dat het geen sneeuw lijkt. Ik houd van het resultaat.
Dit is de trap naar de Hunneschans die je op moet als je vanaf de Duno komt en door een dal heen gaat.
Ik wilde de schaduw uitproberen. Die is niet helemaal gelukt, maar goed genoeg om hem te herkennen. Het is ook mijn eerste boom. Ik heb die tak voor tak opgebouwd. Van groot naar klein. En dat werkt! Het perspectief op de trap zelf is niet goed gelukt. Ik wist niet hoe ik de bramen moest tekenen en heb heel onrealistisch maar wat kronkels getekend. Ik heb wel goed gekeken, bramen maken echt heel vreemde kronkels. Ik zette dwarsstreepjes en zo zijn bramen helemaal niet. Maar kennelijk zit er in ons een archetypisch beeld van bramen waardoor ze toch herkenbaar zijn als zodanig. Het geheel, trap die naar boom leidt is wel gelukt.
De moestuin naast het roze huis naast de middeleeuwse kerk van Oosterbeek.
Ik houd zo van deze moestuin. Hij is zo goed aangelegd en in de winter komen er keurige stapels snoeiafval. Soort bij soort. De zon stond laag en het tegenlicht geeft een mooie structuur aan de verschillende soorten bode, en gewas.
Hier leerde ik dat grillig mijn potlood bewegen mooie dingen oplevert. Het cadeautje is dat het lijkt of mijn hand beter weet dan ik wat het moet doen. Ik ben steeds weer verrast als ik een stuk moet invullen. Het glanzende gras in de zon dat ik zo mooi vond is niet gelukt. De knotjes in de verte juist verrassend goed. En ook hier weer bomen. Ik houd van bomen tekenen.
Deze paddenstoel zag ik toen ik vanaf de Westerbouwing naar beneden liep en langs de Fontijnallee naar het kerkepad. Het cadeautje is de hoed! Ik had inmiddels door dat je bij lage zon schaduwen tekent en niet de bobbels. Hier is dat nog beter gelukt. Een andere toevalstreffer is dat ik een stukje wit hield in de schaduw van de punt. Het eerste eikenblaadje rechts is een jammerlijke mislukking, maar de beukenblaadjes links worden al beter. En weer lekker ongecontroleerd krassen. Niet heel mooi,maar wel afdoende. Goed dat ik besloot de achtergrond niet te tekenen. De paddenstoel stond op een helling en je zag een tweede. Ik leerde met deze tekening de kunst van het weglaten.
Het roze huisje tussen de moestuin en de middeleeuwse kerk.
Mijn lievelingshuisje. Deze winter was de eerste keer dat ik door de uiterwaarden liep en het huisje aan de achterkant kon zien.
Slimme keuze van mij om het huisje maar half te tekenen en niet het stuk dat schuil gaat achter de boomgaard. De ramen zijn moeilijk maar ik leerde hier dat het niet zo heel precies moet voor een goed resultaat. De boom lukte goed. De dakpannen zijn slordig maar goed genoeg. Tafels en stoelen! Oei wat is dat moeilijk! Daar heb ik echt nog iets te leren. Maar alweer: het maakt niet uit want het geheel geeft de sfeer weer die ik wilde. En weer heb ik het vermoeden dat dat komt doordat we allemaal een beeldbank in ons hoofd hebben die aanvult wat er niet is of wat niet klopt.
De fontijnallee, op weg naar Kasteel Doorwerth, met in de verte de sluizen van Driel.
Dit is mijn minst gelukte. De verhoudingen kloppen niet. De palen van het hek (van oude spoorrails) zijn te dun en te hoog en staan te dicht op elkaar. De bomen aan de rand van de horizon zijn te donker en de sluizen steken daardoor onvoldoende af. Wel blij met het groepje bomen rechts. Een beetje gespeeld met het aangeven van waar de dijk begint. Daar ben ik nog niet klaar mee.
Het huis bovenaan de Italiaanse weg op de kruising met de Dunolaan.
Ik vond de sfeer mooi. Donker en geel licht uit de ramen. Dat licht is niet helemaal gelukt omdat het papier niet mooi wit blijft als ik er met mijn hand overheen ga. Dat zie je vooral aan de rechterkant. Hier heb ik meer moeite gestoken in de dakpannen en dat loont! Het gekke is dat het nog steeds slordig is, maar in deze tekening vind ik dat helemaal niet erg. Het effect is goed! Ik wilde een donkere omgeving om de ramen beter te laten uitkomen. Het huis heeft een soort aura gekregen omdat ik het donker niet wilde laten aansluiten op het huis. Niet realistisch wel leuk.
De boomgaard van Kasteel Doorwerth.
Ik wilde vooral de schaapjes in de schemer! Ik vond ook het silhouet van de boom mooi. Boom is gelukt. Ook hier weer heel geduldig tak voor tak. Dat werkt. De schaapje zijn knullig en toch precies wat ik wilde. Die bobbelige witte accenten in de boomgaard. De boomgaard zelf slordig maar toch: het is een boomgaard. En weer oefenen met aangeven van een dijk of in dit geval slootwal. Nog niet echt gelukt.
De hei bij Wolfheze (aan de Doorwerthse kant van de snelweg)
Ik wilde dat paadje, de verte en die eenzame boom. (Kunst van het weglaten want er stonden er meer).
Dat paadje is diep uitgesleten en ik was benieuwd of ik dat hoogte effect zou kunnen pakken. Dat is redelijk gelukt. En ook hier weer: mijn hand laten bepalen hoe de structuur van het gras en het zand is. Dat durfde ik niet aan op het lage gedeelte van het pad. Dat liet ik wit omdat het anders te druk was. Iemand zei: het pad staat onder water. En toen zag ik het ook. Erg blij met hoe de berk gelukt is. Ik had zo weinig ruimte op de stam voor het licht/donker. En nu zijn de bomen in de verte gelukt! Ik wist nu dat ze niet donker moesten. Ik tekende de bovenlijn en vulde in met de zijkant van de potloodpunt. Verrassing! Dat ziet er perfect uit! Halmen, zand, hei, gras. Lastig om te tekenen. Ik besloot slecht hier en daar wat aan te geven en weer te werken met schaduw. Dat was goed, nu heeft het pad alle aandacht.
De pastorie, tegenover het roze huis aan de straatkant. Ik vond de silhouetten van de twee bomen zo leuk. Weer het spel tussen rechte ramen en de wilde struiken ervoor.
Blij met de keuze om de donkere boom beneden achter de struiken te laten verdwijnen. En opnieuw verbaasd dat mijn hand weet hoe de struiken moeten: gewoon laten gaan in grillige krullen en op tijd stoppen.
Voor de straat had ik geen zin meer om heel precies te kijken naar hoe dat visgraat patroon eruit zag en al helemaal niet hoe ik dat zou tekenen. Dus ik besloot cartoon achtig zigzag visjes in te tekenen en dat niet eens netjes. Meer als een soort regieaanwijzing: hier moet zo’n typische klinkerstraat. Met de stoep hetzelfde en ik verzon een duiker als extra aanwijzing dat het een stoep was. En wonder o wonder, het werkt! Het stoort me niet.
Cadeautje: de stam en takken van de rechterboom. Ik deed eerst de buitenlijnen en kleurde in door lijnen ‘evenwijdig’ te maken aan die lijnen en het net niet helemaal dicht te maken. En hier kun je zien dat het papier verliefd is op het potlood. Kijk nou! Close up!
Het bankje bij de Cardanusvelden aan de kant van Doorwerth. Het bankje dat aan het eind ligt van veel wandelingen. Nog dat kleine sparrenbos door en ik ben thuis.
Dus deze moest ik tekenen. Wat ik wilde was het bankje dat in tegenlicht zo afsteekt en die sparren die ook zo’n mooi silhouet geven. Ik dacht dat het bankje zou mislukken, maar toch: het is een bankje, en het tegenlicht is ook gelukt. De fietssporen in de modder waren lastiger en beide velden ook. Rechts heb ik mais stoppels verzonnen. Die waren er andere jaren wel maar op deze foto niet. Voor de tweede keer iets toegevoegd wat er niet was, in plaats van alleen maar iets weglaten. Ik word vrijer, krijg meer durf! De sparren zijn beter gelukt dan ik had gedacht en ook hier weer de magie van mijn hand die ik zijn eigen gang moet laten gaan. Dat vind ik nog het meest bijzondere want ik had echt geen idee hoe ik die sparren moest tekenen. Goed dat ik me er niet mee bemoeid heb.
En dan die gekke cirkels om de zon. Cartoon-achtig maar het werkt!
De brug over de Rijn A50 gezien vanaf de noordwest kant, bijna onder de brug.
Het stuk dat je hier ziet overbrugt alleen uiterwaarden, de rivier ligt achter het bosje.
Ik wandel hier vaak onderdoor naar de ‘Noordberg’, het laatste stukje stuwwal voor de uiterwaarden van Renkum beginnen. (Herinner me eraan dat ik die ook doe: Meidoorn en schoorsteen).
Vroeger haatte ik alles wat niet natuur was, flats aan de horizon bijvoorbeeld. Nu zie ik ze als elementen in het landschap. Deze bocht is indrukwekkend en mooi hoe strak hij zich aftekent tegen de lucht. De mooie kleuren van de zonsondergang kan ik natuurlijk niet vangen. Dit is een poging om te zien wat ik met wolken kan. Dat vraagt om nog meer uitproberen. Hoe laat ik blauw dat door de wolken schemert zien? Dat is anders dan een witte wolk. Ik probeerde dat hier met een H potlood, rechts bovenin (links van de donkere wolk). Nog niet zoals ik het wil.
Beetje slordig dat ik de lantaarnpalen in de verte niet ieliger maakte, en lager, ze zijn te hoog. Die linksboven zijn mooier. In dit geval jammer dat mijn papier niet breder is want rechts was nog een mooie horizon met bomen die de verte nog beter deed uitkomen op de foto. Dit soort fouten kan ik nu zien zonder dat ik er van baal. Het feit dat ik er niet van baal maakt dat ik er van kan leren.
De Italiaanse weg. Die van station Wolfheze naar Kasteel Doorwerth loopt. (In Wolfheze een autoweg).
En ja! Alweer bomen. Ik houd van bomen en ik houd van het tekenen van bomen.
Begin van bijna al mijn wandelingen. Deze moest ik tekenen, en dat doe ik misschien nog wel een keer. Kenmerkend zijn de kromme eiken. Dit was in de mist. Ik bouwde het in lagen op. De achterste bomen met een H potlood, dan HB en de voorste met 4B. Ik tekende de achterste bomen helemaal, ook al zou het grootste deel verdwijnen. Ik kon niet overzien wat wel en niet zichtbaar zou blijven. Ik verwonder me hoe onze ogen diepte zien en zelfs door de mist achterin nog de kleine twijgjes kunnen onderscheiden. Dat is gewoon niet te tekenen! De bomen die ik vanuit mijn raam zie (met in de verte de toppen van de Italiaanse-weg-bomen), zijn ook zo’n intrigerende wirwar. Die wil ik ook nog een keer doen.
Ook hier klopt het perspectief niet helemaal. En ook hier maakt het niet uit. Ik krijg zo langzamerhand mijn eigen stijl. Ik weet over te brengen wat me raakt, los van of het technisch allemaal wel klopt. De onvolmaaktheden maken het soms ook juist wel charmant.
Ik houd van de bossen en de heuvels, maar de reden dat mijn woonplaats zo schitterend is, is dat ik ook de rivier met zijn uiterwaarden heb. Die weidsheid vind ik zo mooi! En de luchten.
Hier staan ze onder water en dat is nog niet helemaal gelukt.
Op het laatst voegde ik het hek toe dat er niet stond. En nu weet ik dat ik nóg brutaler had moeten zijn. Ik had dat hek verderop moeten plaatsen en de paaltje laten spiegelen in het water. Ik kom er steeds meer achter dat tekenen niet is de werkelijkheid zo goed mogelijk weer te geven, maar om de illusie te scheppen. Althans mijn manier van tekenen. En ik mag veel nog verder gaan in manipuleren.
Kon het niet laten om nog een keer te proberen. Nu geheel zonder voorbeeld.
En . . . less is more.
Deze boom staat op de Duno vlakte. Daarachter kijk je eindeloos ver de uiterwaarden in. Je kunt rechts Nijmegen zien en links Arnhem. Ik heb dat allemaal weggelaten om deze boom beter tot zijn recht te laten komen. Majesteit verdient een eigen plek. Langzaam met geduld tak voor tak opgebouwd, en steeds verder naar buiten de dunnen twijgjes. Je ziet nog de boog die ik tekende waarbinnen ik moest blijven.
Als in vanuit Arnhem naar huis wandel is dit een van de mooiste uitkijkplekjes. Met de lieve schaapjes ervoor, en achter mijn berg (hier iets te groot getekend).
De schaapjes zijn mijn cadeautje! Ik wilde ze nu wat preciezer tekenen. Ik keek heel goed en wow! Ik vind ze bijzonder goed geslaagd voor een eerste keer. Heel erg mee in mijn nopjes. De voorgrond is een stuk beter gelukt dan de achtergrond want ook het hek is wonderbaarlijk goed gelukt. De verticale draden tekende ik een beetje iel en bibberig en dat gaf precies het gewenste effect. Weer doet mijn intuïtie bijzondere dingen. Ik ben met deze blijer dan met de boom van gisteren, terwijl juist die boom me zo mooi leek.
Blij met de keuze om de andere schaapjes er niet bij te tekenen, dat zou te druk zijn geworden.
Het is te zien dat ik wat minder geduld had met de achtergrond. De boompjes staan wat lukraak en lijken losgezongen uit het landschap. Dat komt een andere keer wel weer.
Ik houd kennelijk van moestuinen.
De eerste keer dat ik naar Arnhem liep was ik verbaasd over de mooie route. Niet alleen in de buurt van Doorwerth, maar over de hele route. Als ik voor bij het middeleeuwse kerkje ga (het keerpunt van mijn ommetjes) kom ik langs de huizen aan de rand van Oosterbeek. En daar, op de die rand, uitkijkend over de uiterwaarden in de diepte is een rijtje kleine volkstuintjes. Mooi, die kneuterige gezelligheid in contrast met de weidsheid daarachter. Ik geniet er elke keer weer van. (Nog iets verderop staan de schaapjes van gisteren, vandaar dat die hele wandeling zo gaaf is).
En deze was juist weer moeilijker dan ik dacht. Boerenkool, prei en spruitjes. Boerenkool ging goed, dat waren gewoon plantaardige schapen. De prei was lastig, met die geknakte bladeren, het lukte me maar niet dat goed te vangen, en ook die gekke spruitstruiken met die grote bladen waar de nerven zo mooi zichtbaar in waren en de stengels wit afsteken, dat is niet gelukt. Nog een ding dat lastig is: perspectief. Ik gaf de groenten meer ruimte om de details te kunnen tekenen, maar daardoor kijk je er meer van boven op. Daardoor is het perspectief een beetje vreemd. Ik snap nu opeens de kubisten, die het perspectief naar hun hand zetten om meer te laten zien. Ik deed dat nu een heel klein beetje, en ik vind het eindresultaat toch leuk, ook al klopt het niet. Het is een zoektocht naar mijn eigen stijl. Hoe gedetailleerd, hoe kloppend, hoe vol of leeg. Ik teken niet de werkelijkheid maar mijn idee van die werkelijkheid. Ik weet een heel klein beetje over kunstgeschiedenis, veel te weinig, maar dit is natuurlijk wat echte kunstenaars ook doen, dat zoeken. Vandaar al die stromingen.
Voorlopig even de laatste uit de serie “wandeling naar Arnhem”. Dit is een uit een groepje Acacia’s vlak voor het tunneltje onder het spoor door, gezien vanuit de Arnhemse kant.
De Acacia was voor mij een boom uit een sprookjesoord, door de titel van het boek van Willem Frederik Hermans. Een van de geijkte titel op de leeslijsten tijdens mijn middelbare-school periode. Niet gelezen, maar de titel bleef me bij. Bomen die huilen, hars leerde ik. We hadden er een in onze tuin in Wijchen, en daar leerde ik al de grillige stam kennen. Hoe mooi ze kunnen bloeien leerde ik pas op mijn wandelingen hier in Doorwerth. Bij de Westerbouwing staan er een paar, en langs de Cardanusvelden. En hier dus, bij dat tunneltje. Op de achtergrond de uiterwaarden, maar die tekende ik niet. Ik wilde die grillige stam tekenen. Niet helemaal zoals ik wilde, en ik ben ook te lang doorgegaan met intekenen van twijgjes. Ik blijf het zo fijn vinden dat ik zo kritisch kan zijn en nog steeds kan genieten, want ook deze vind ik leuk.
Het kerkje op de heuvel in Heelsum. Ik hoorde ervan, ik las erover in wandelgidsen en snapte maar niet wat ze bedoelden. Voor mij was Heelsum de doorgaande weg tussen Oosterbeek en Renkum. Beetje saai vooral en ook een kerk, maar te groot voor kerkje en ook niet op een heuvel. Tot ik op de Noordberg was en, in plaats van door te gaan naar de uiterwaarden van Renkum, de berg afdaalde en doorstak naar Heelsum. Onder de Utrechts weg door, en dan zie je hem heel plotseling, omdat die Utrechste weg ervoor zit.
Dit is een oud stukje Heelsum. De beek loopt hier kronkelend door de weilanden met knotjes ernaast. Heel idyllisch!
Dit is weer een cadeautje. zo’n tekening die beter uitpakt dan ik had gedacht, en waar mijn ik-doe-maar-wat methode vruchten afwerpt. De geïmproviseerde manier waarop ik de muur en het dak invulde is als het ware per ongeluk geslaagd. En ik heb revanche genomen op de steile trap die bij de tekening van 1 december niet lukte. Zelfs het gras is gelukt, terwijl ik daar erg tegenop zag. Het is wat lang, en daardoor is het winterse plaatje een beetje zomers geworden. Er staan prachtige hoge oude wilgen voor het kerkje. Mijn handen jeukten, maar het leek me beter om ze weg te laten. Omdat ik graag detail wilde heb ik een H potlood gebruikt. Zo kon ik de trap nu tree voor tree doen.
Kasteel Doorwerth.
En weer een cadeautje, de schaapjes met hun schaduw. Ik kan dat dus ook als ze heel klein zijn! Kijk eens naar het verschil met 7 december! Wow! En weer is het prikkeldraad gelukt, gewoon door een beetje onvast en bibberig te tekenen.
Silhouetten van kasteel en bomen zijn gelukt. Goede beslissing om de daken donkerder te doen en in de juiste richting te arceren. Wat beter kan is dat het hek, schaapje en kasteel nu wat los staan van elkaar, maar ik durfde hier niet het gras te tekenen. Misschien dat ik dat ooit een keer probeer met hier en daar een plukje, of zo. Voor nu erg blij met dit.
Vlak voor de Westerbouwing (vanuit Heveadorp) is een weiland, met een bankje en een uitzichtspunt. Dit is het uitzicht richting Arnhem.
Geen cadeautjes, dit waren allemaal dingen die ik al een keer gedaan had. En ik had mijn dag niet. De uiterwaarden in de verte kunnen beter, en de dijken ook. De bomengroep is te donker, de brug te groot en rommelig. Deze is oké. De tak boven maakt hem net iets leuker dan middelmatig.
Ha! Toch iets dat ik leer. Mij eisen aan mezelf gaan omhoog. Als dit mijn eerste was geweest, was ik hier zee mee in mijn nopjes geweest! Oppassen dat ik mijn lat niet té hoog leg. Ik wol die balans blijven zoeken naar nieuwe dingen uitproberen, beter worden in de dingen die ik al kan, en het plezier bewaren.
Wandeling naar Arnhem, in Arnhem zelf. Klingelbeekseweg.
Geen cadeautjes deze keer. Zelfs niet eens een leuke om te zien. En toch ben ik trots. Omdat ik iets nieuws probeerde, en het is een goede les dat dat niet altijd in één keer lukt. Wat ik wilde was die leuke uitgebloeide pluimen weergeven. En omdat die boom er boven zo’n mooi contrast was, wilde ik die ook en waarom niet kijken of ik de hele staatr ook kon doen. Allerlei kleine dingetjes lukten redelijk: de heg, de auto’s, al zijn die veel te klein, ze komen amper boven de stoeprand uit. De boom was niet echt een uitdaging, tenminste dat heb ik er niet van gemaakt. Die pluimen wel, en dat is een mission failed. Geeft niet ik kom er wel een keer achte hoe wel. Ik heb intussen een nieuw onderwerp: wintertuinen! Zo mooi, die uitgebloeide bloemen en struiken. Hortensia’s zijn ook mooi nu. Misschien moet ik die gewoon een keer in close-up doen, zonder drukke achtergrond.
Ik ben trots op me dat ik deze maakte, en dat het mislukken niet mijn plezier vergalt.
Ik wandelde over de hei bij Wolfheze. Prachtig, die rijp overal! Maar dat krijg ik met potlood niet getekend. (Dit is tot nu toe de enige tekening die ik op dezelfde dag maakte)
Langs de beek, onder de A50 door naar het kerkje op de heuvel, en dan doorsteken naar de Noordberg. Dit is tussen de weilanden. Steeds vaker zie ik zonnebloemen als akker afscheiding en ze staken zo mooi donker af tegen de wittige wereld.
Dat wilde ik vangen en dat ik me gelukt. En weer een cadeautje. Ik wilde naast het contrast toch ook iets van structuur in de zonnenbloemen en ik bouwde dat op door in concentrische cirkels stippen te zetten. Bij elke nieuwe bloem lukte me dat beter. Ik ging ruimte houden rond de steel. Het was al zo jammer dat ik de lichte spiegeling langs die stelen niet kon weergeven. Maar toen ik later keek in een vergroting zag ik dat de witgelaten stukken gezien kunnen worden als spiegelend licht. Kijk nou!
Ik ben sowieso dol op vergrotingen! Ik houd zo van potloodstrepen en krullen. Dit was dus weer zoiets dat per ongeluk goed ging en dat ik straks bewust kan gaan inzetten. En dan maar hopen dat het net zo goed uitpakt.
De beek van Heelsum, komend vanaf de hei, in de buurt van de boerderij Kabeljouw.
En zie je, sneeuw en rijp kan ik niet tekenen met potlood. Ik maakte de bramen en de paar blaadjes die er aan hingen groot, zodat ik een witte bovenkant had, maar dat lijkt nu gewoon de lichtval te zijn. Ook het ijs op de sloot lukte niet. Ik wilde het toch een keer proberen. Ik denk dat ik ander materiaal moet gebruiken wil ik de wonderen van sneeuw en ijs kunnen tekenen. Dat is voor later, ik ben nog lang niet uitgepotlood.
Dit is het volkstuintje naast die van 16-12. Maar dan op een andere dag. Heel mistig en een zon die er doorheen schijnt. Anders zou je in de verte de uiterwaarden en de spoorbrug zien, die ga ik ook nog een keer doen. Ik wilde de schaduwen en het contrast weergeven. De tafel glom helemaal in de zon, en de zitting van de stoel ook. Niet helemaal gelukt, maar wel sfeervol. Ik ben het meest blij met het hekje, dat maakt voor mij de sfeer compleet.
Toch maar een keer sneeuw proberen. Dit is het pad vanaf kasteel Doorwerth omhoog, naar de weilanden daarboven. Tussen de Italiaanseweg en de Holleweg. Hier ben ik bijna boven, de bomen in de verte staan aan de overkant van het weiland dat je zelf nog niet kunt zien. Dit is trouwens het enige pad dat tamelijk rechttoe rechtaan naar boven loopt. Neem je een pad links of rechts hiervan, dan loop je kans dat je eerst naar boven gaat, dan door een dal moet om vervolgens nog een tweede keer naar boven te moeten.
Het sneeuweffect kreeg ik pas echt toen ik de lange schaduwen tekenden. Dat was mijn cadeautje in deze tekening. je kunt er ook mooi mee aangeven hoe de ondergrond verloopt. Ik maakte de lucht iets grijs om het wit beter uit te laten komen. Ik vind hem gelukt.
Tekenen is echt net schrijven. Hier leerde ik: ‘echt gebeurd is geen excuus’. In het echt was die tak er niet, maar ik wilde sneeuw op een tak. En die lange schaduwen, dat waren er meer, en ze vielen samen. Maar less is more, en het gaat om het effect dat ik wil overbrengen en ik werk samen met de hersens van de kijker die het plaatje interpreteren en zien wat ze willen zien. Ik hoef dus slechts ergens een illusie van sneeuw, te creëren, en de kijker maakt van al het andere witte ook sneeuw. Zo boeiend, dit. Zoveel lessen die ik leer, en zoveel wat ik ooit leerde dat nu op een andere manier samenvalt. Want dit geeft me ook weer nieuwe inzichten in het schrijfproces.
Hetzelfde paadje, maar dan als je beneden uitkomt (links buiten beeld is de ingang naar kasteel Doorwerth).
Nog een keer sneeuw, omdat het kerst is. De foto’s zijn van februari dit jaar. Wat ik nu wilde is het weergeven van de zachte schaduwen in de sneeuw, gemaakt door de onregelmatigheden van de struiken eronder. Niet gelukt, wat ik wel leer is hoe belangrijk de vorm van de potloodpunt is. Misschien had ik het met een 4B moeten doen. Toch . . . het is sneeuw, en dat is al heel wat. Morgen something competely different.
Er zijn trouwens een aantal dingen waar ik zekerder in wordt. Een horizon is nu makkelijk, bomen in de verte ook. Ik word daar wat losser in, meer duiden dan precies tekenen, en dat werkt.
Nog een keer hetzelfde pad, en nu halverwege. Ik wilde zien of ik de sneeuw op de takken weer kon geven door het wit laten van het papier. Alleen bij de stammen heb ik heel dun aangegeven waar de besneeuwde stam op houdt, bij de takken deed ik dat door de takken op de achtergrond te onderbreken. Ik moest dus deze keer andersom werken, eerst de voorste bomen en takken tekenen. Volgens mij werkt de illusie.
Als je vanaf Doorwerth, vlak voorbij de Westerbouwing, de berg af komt, zie je links deze uitmonding van de Oorsprongbeek. Ik was hier de eerste keer dat ik het zag al verliefd op, met zijn karakteristieke dode boom.
Het duurde lang voor ik doorhad wat er mis is met de tekening, want hij roept niet de mooie sfeer op. En toen wist ik het: de poten onder de houten geul. Die zijn veel te recht en hoekig. Ze horen natuurlijk wijdbeens te staan, en wat minder strak getekend. Ik ga het nog een keer doen. Niet nu meteen maar later. Het is mijn tafels en stoelen angst die me tegenhoud en hier me te rechttoe-rechtaan deed tekenen. Het is geen echte grote angst, maar een aarzeling. Niet te veel in een keer, ik bewaar dat voor later.
Als ik bij de Westerbouwing de trap af ga en langs de Fontijnallee richting Kerkepad loop zie ik altijd deze knotwilgen in de uiterwaarden. Ze zijn zo mooi. Ook voorbij het kerkje kom je ze veelvuldig tegen, net als de meidoorn. Ze maken de uiterwaarden hier schilderachtig mooi.
Knotwilgen kan ik al. Die deed ik al een keer close-up door ze over te trekken. Uit de vrije hand kan ik ze nu ook. De Kema-toren is in Arnhem. Een markant punt dat nog hoger is dan de Eusebiuskerk. Het leuke vind ik dat mijn dochter, die in Arnhem woont, deze ook vanuit haar huis kan zien.
Hij lijkt te hoog in de tekening, omdat je niet kunt zien dat hij ook hoger gelegen is. Ik heb de heuvels, die nét boven de wilgen uitkomen, niet getekend. Dat komt de wilgen ten goede, maar het perspectief dus niet. Ik heb wel de oude kerk van Oosterbeek getekend, en mijn lieve huisje (waarvan ik de achterkant op 4-12 tekende, van de foto die ik maakte toen ik achter deze wilgen de uiterwaarden zelf in ging, in plaats van het Kerkepad te volgen)
Wat nog niet lukt zijn de wolken. Dat kan natuurlijk niet, als Voerman. Daar moet ik echt nog mee aan de slag.
Getekend op dezelfde dag dat ik de foto nam. Die warme 15 graden dag.
Een wat langere wandeling van ongeveer 15 kilometer. Onderlangs naar Oosterbeek, vlak voor het spoor doorsteken naar Mariëndaal, en dan boven Oosterbeek door (heel natte) bossen, via de militaire begraafplaats, bij het station het spoor weer over, en door de Bilderbergbossen naar de Wolfhezerheide en daar weer naar huis.
Dit bosje is in de Bilderbergbossen, naast de camping. Bijzonder sfeer, al die dunnen berken. Niet moeilijk, wel veel geduld nodig en me niet gek laten maken door al die stammetjes. Ik vind hem gelukt. Wel lastig om rechte lijnen te tekenen.
En ik heb mijn lesje geleerd. Van links naar rechts getekend, zodat mijn hand de tekening niet uitveegt.
De laatste van december en de laatste van dit jaar.
De Berceau van Mariëdaal. Ook van mijn wandeling gisteren. De eerste keer dat ik hier langs kwam was op weg naar Arnhem op een route door zoveel mogelijk natuur en park. Ik weet nog hoe overdonderd ik was door deze reusachtige heg. Ik liep er onderdoor naar de uitgang in de noordoosthoek, door Gulden bodem, via Zypendaal en Sonsbeek naar hartje Arnhem. Allemaal schitterende parken.
Nog steeds blijft Mariëndaal bijzonder, door deze Berceau (De Groene Bedstee) en door het lange pad dat aan het eind flink omhoog gaat. Ik had het al vaker van een afstand gezien als ik over de Schelmse weg reed die zich koesterend als een grote arm eromheen slaat. Nu zat ik er middenin. Die lange beukenlaan in de diepte doe ik ook nog een keer.
De krulwilgen links zijn goed gelukt. De schaduw geeft de kurketrekker-diepte weer die ik zo graag wilde laten zien.
Benieuwd wat volgend jaar gaat brengen. Ik voel een nieuwe fase komen.