Ik leerde ooit het verschil tussen een collectivistische samenleving en een individualistische samenleving. Dat gaf me inzicht op iets dat me al heel lang dwars zat.
Een collectivistische samenleving is mooi omdat mensen elkaar beschermen, omdat je je geborgen weet.
Een individualistische samenleving is mooi omdat het je de kans geeft je eigen unieke zelf te zijn.
Ik groeide op in Friesland, zonder carnaval, maar in Beetsterzwaag hadden we iets vergelijkbaars, Koninginnedag, met een optocht. Al een half jaar van te voren werkten hele gemeenschappen samen aan een kar in vriendschappelijke strijd met andere gemeenschappen. Ik kon me als kind onderdeel voelen en trots zijn om een rol te spelen op die kar. Het kon me ook niet veel schelen dat ik die rol niet zelf kon kiezen.
Maar ik wist ook heel zeker dat diezelfde gemeenschap me zou veroordelen als ze erachter zouden komen dat liever een meisje was. En Beetsterzwaag was wit, heel erg wit.
Collectivistisch beschermt en koestert, maar doet dat ten koste van hen die niet passen.
Individualistisch heeft ruimte gemaakt voor hen die niet passen, maar is verworden tot een ieder voor zich die ten koste gaat van hen zonder privileges.
Ik zou graag weer wat collectiever willen leven, en dan de winst behouden dat ieder zichzelf kan zijn. Binnen grenzen. Wat mij betreft is de belangrijkste grens: we laten niemand achter, we zorgen dat iedereen mee kan doen. Jezelf zijn in verbondenheid.
Dat is de waarde die we wat mij betreft als samenleving mogen doorgeven. Geen nationalisme, geen misplaatste trots op een vlag of volkslied of een canon die zoveel mensen en groepen uit sluit, maar de trots dat we, hoe verschillend we ook zijn, het samen doen.
Ik ben trotser op mijn gezichtsmasker dan op de Nederlandse en zelfs mijn trans-biseksuele vlag!