Wat ik deed om niet te voelen.
Mijn stappen tellen.
Trots zijn als ik de tienduizend haal,
en boos op mezelf als dat niet lukt.
Dingen doen waarvan ik vind
dat ik daar blij van moet worden
en boos zijn op mezelf als dat niet lukt.
Zorgen dat alle dingen precies zo verlopen
zoals ik vind dat ze verlopen,
en boos zijn op mezelf als dat niet lukt.
Me druk maken over het onrecht is de wereld.
Dat moet ik uitleggen.
Ik maak me namelijk nog steeds druk.
Ik wordt nog steeds verdrietig.
Ik voel me nog steeds machteloos.
Maar wat ik niet meer doe is
die gevoelens als surrogaat gebruiken
voor de pijn in mezelf die ik niet wil voelen.
Ik laat me niet meer verlamen.
Ik doe mijn hele kleine dingen.
Ik doe de dingen die ik kan.
Ik doe de dingen met mijn hart.
Ik hoop dat de wereld daar een heel klein beetje mooier van wordt.
En ik ben niet meer boos op mezelf als dat niet lukt.
Ik probeer nog steeds alles
zo te laten lopen als ik het wil.
Maar ik ben niet meer boos als dat niet lukt.
Ik doe nog steeds dingen
waarvan ik hoop dat ik er blij van word.
Maar ik ben niet meer boos als dat niet lukt.
Ik tel nog steeds mijn stappen.
Maar ik word niet meer boos als ik het niet haal.
En nu ik de boosheid en de onrust niet meer voel.
Is er ruimte om te voelen.
En dan snap ik waarom ik dat nooit deed,
want god, wat is het veel.
Ik twijfel om het pijn te noemen
of tomeloos verdriet.
Want het is gewoon liefde
dat onverdunt naar binnen komt.