Ik fietste naar Rijnstate
en ik heb wel honderd keer
geroepen, gefluisterd, gezongen
God, wat ben je mooi!
Want god wat was ze mooi,
de lente, het glooiende groen.
Met het zwoegen omhoog
langs de Schelmseweg
omcirkel ik Mariëndaal.
Oh landgoed in de diepte.
Dan via de Jacob Marislaan,
schilder van het Hollands licht
Door de Gulden Bodem
met zijn mooie chique huizen.
De Van Heemstralaan
denderend naar beneden.
Tussendoor twee grootse parken.
Groen in jacquet en hoepelrok.
En ik, kind uit een klein dorp
voel me nog steeds als in een grote film.
Midden in Arnhem en zo groen zo groen
tot om de hoek mijn bestemming.
Huidkanker is het, maar niet zo erg.
Het kan worden weggesneden.
Op de terugweg kocht ik troost.
Maar de fietstocht zelf was balsem voor mijn ziel.